Zetmeel

Zetmeel is een belangrijke bron van glucose en komt met name voor in granen en snijmais. Glucose is de meest essentiële bron voor de vorming van lactose in melk. Zetmeel in het rantsoen is deels bestendig (wordt niet afgebroken in de pens) en deels onbestendig. De zetmeelbestendigheid is afhankelijk van de afbraaksnelheid en wordt bepaald via de nylonzakjesmethode. Voor de melkgift van koeien is een juiste verhouding tussen bestendig en onbestendig zetmeel van belang.

Het onbestendige zetmeel wordt door pensmicroben gefermenteerd, waarbij relatief veel propionzuur wordt gevormd. Propionzuur levert energie en wordt voornamelijk aangewend voor de vorming van lactose in melk. Lactose is een bepalende factor voor de melkproductie. Een te hoog gehalte onbestendig zetmeel in het rantsoen vergroot echter de kans op pensverzuring.

Het bestendige zetmeel komt terecht in de dunne darm en wordt daar enzymatisch afgebroken tot glucose. Het levert op die manier een grotere bijdrage aan de glucosevoorziening dan onbestendig zetmeel. De optimale hoeveelheid bestendig zetmeel in het rantsoen ligt tussen de 30 en 75 g/kg ds. Bij een te hoog bestendig zetmeelgehalte komt overtollig zetmeel in de dikke darm terecht. In de dikke darm levert het zetmeel minder energie voor de koe en kan het bovendien leiden tot vorming van ongewenste bacteriën, zoals E. Coli.

Zetmeel in snijmais

De belangrijkste zetmeelleverancier van het rantsoen is snijmais. Het zetmeelgehalte loopt uiteen van 250 tot ruim 400 g/kgds, afhankelijk van het ras en afrijpingsstadium. Daarmee kent ook de hoeveelheid NDF een flinke spreiding; immers hoe meer zetmeel, hoe minder NDF en andersom. Een hoog gehalte aan zetmeel gaat in het algemeen samen met een hoog VCOS%, VEM en DS-gehalte. De bestendigheid van het zetmeel neemt toe naarmate de kolf meer is gerijpt.

Door het nieuwe DVE-systeem, dat in 2007 is geïntroduceerd, bleek dat de passagesnelheid van zetmeel uit snijmaïs in de pens hoger is dan altijd werd verondersteld. De hogere passagesnelheid zorgt ervoor dat er minder tijd is om het zetmeel in de pens af te breken, waardoor er meer zetmeel in de darm aankomt. Het bestendig zetmeelgehalte is vanaf 2007 dan ook hoger dan de jaren ervoor.