Aaltjes in gras en mais vaak onderschat
27 juni 2024 - Veehouderij
Als gras slecht wil groeien of de mais blijft in groei achter, is er vaak iets aan de hand met de bodem. Dat kan een structuurprobleem zijn, maar ook plantparasitaire aaltjes kunnen de boosdoener zijn. Een grondonderzoek geeft inzicht in de oorzaak.
Gras is minder gevoelig voor aaltjesschade; mais daarentegen veel meer. In een gras-mais-rotatie kunnen echter vrij ongemerkt hoge dichtheden van schadelijke aaltjes ontstaan. Met name onder moeilijke groeiomstandigheden, zoals warme en droge periodes, neemt de kans op schade door aaltjes toe. Afgelopen zomers is dat in de praktijk ook regelmatig gebleken.
Pleksgewijs
Schadelijke aaltjes die zich in het gewas kunnen vermeerderen, nemen langzaam in aantal toe en veroorzaken zo steeds meer schade aan de wortels van de planten. Dat kan lange tijd onopgemerkt blijven. Vaak groeit het gewas er wel ‘doorheen’. Maar wie goed oplet, ziet de groei in het voorjaar vaak pleksgewijs achterblijven.
Ook wanneer er een keer een ander gewas wordt geteeld, bijvoorbeeld door het verhuren land, kunnen aaltjes de nodige schade en opbrengstverliezen veroorzaken. De opbouw van een aaltjespopulatie moet je dan ook zo veel mogelijk zien te voorkomen:
- Slechte plekken in het gewas kosten hoe dan ook opbrengst.
- Nutriënten, zoals stikstof, worden niet optimaal opgenomen en gaan dus verloren.
- Als je land gaat verhuren of ruilen, of je gaat een ander voedergewas telen, kunnen aaltjes écht een probleem veroorzaken als de populatie te groot is.
Aaltjes beheersen
Wageningen UR heeft de website aaltjesschema.nl ontwikkeld, waar alle relevante informatie te vinden is die je nodig hebt om aaltjes tijdig te herkennen en te beheersen. Een voorbeeld van een beheersschema dat je met informatie van deze site kan maken, is het aaltjesschema voor de veehouderij.
Gewassen die vaak op verhuurd land staan, zoals aardappel, peen en bloembollen, zijn met name ook gevoelig voor Pratylenchus penetrans (gewoon wortellesieaaltje). Dit aaltje kent veel waardplanten en vermeerdert zich sterk op gras en mais. De teelt van Afrikaantjes bestrijdt deze aaltjes erg goed.
Naast Meloidogyne chitwoodi (maiswortelknobbelaaltje) dat schade geeft in aardappel, peen en gladiool wordt ook Meloidogyne naasi (graswortelknobbelaaltje) op zwaardere gronden een steeds groter probleem. Dit is niet alleen in gras zelf het geval, maar ook in bieten en uien.
Het is daarom goed om in een vroeg stadium te constateren dat er aaltjes in de bodem zijn. Zo kan je maatregelen nemen om erger te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan de keuze van een minder vatbaar volggewas.
Bemonster op aaltjes
Een bouwvoordiepe bemonstering voorafgaand of tijdens de teelt bij slechte plekken is aan te raden. Eurofins biedt specifiek aaltjesonderzoek aan voor alle veehouderij-gewassen:
- DNA Totaalpakket Vrijlevende aaltjes (DN1): Onderzoeken alle schadelijke vrijlevende aaltjes
- Aanvullend onderzoek cysten aaltjes (DN2): Is inclusief cysten aaltjes (bv. haver-cystenaaltje)
- Aanvullend onderzoek organisch materiaal (INC): extra inzicht Meloidogyne en Pratylenchus
Meer weten?
Hier vind je een voorbeeldverslag van aaltjesonderzoek in de veehouderij. Of kijk op aaltjesonderzoek of neem contact op met onze klantenservice.