Bindingen beïnvloeden fosfaatnalevering

25 maart 2020 - Akkerbouw - Veehouderij

De fosfaatwetgeving is per 1 januari 2021 gebaseerd op P-AL en P-PAE. Eurofins Agro voert deze metingen al jaren uit, voor zowel grasland als bouwland.  Ervaringen tonen aan dat in specifieke regio’s de nalevering van fosfaat extra aandacht behoeft.

Het nieuwe fosfaatbeleid is vanaf 1 januari 2021 gebaseerd op tweee fosfaatmetingen: de bodemvoorraad (P-Al) en op de hoeveelheid plant beschikbare fosfaat (P-CaCl2). Aan de hand van beide metingen heeft het ministerie van LNV nieuwe klassen gemaakt met bemestingsnormen.

Vuistregel bij fosfaat is dat een hoge bodemvoorraad ook leidt tot een hoge plantbeschikbaarheid. De bodem levert voldoende fosfaat om de onttrekking door het gewas te compenseren. De klasse-indeling door de overheid is op dit principe gebaseerd. Er zijn echter situaties waarin die nalevering stagneert, door binding van het fosfaat aan ijzer of aluminium, organische stof of aan calcium.

Binding aan ijzer

Bij de binding van fosfaat aan ijzer ontstaat ‘oer’. Deze binding van ijzer en fosfaat kennen we vooral in Oost Nederland en in Noord-Limburg. Hoger ijzergehaltes in de bodem, in combinatie met een lage pH, resulteert in ‘brokken oer’ die vroeger als grondstof dienden voor de ijzerindustrie. Fosfaat die aan ijzer of aluminium wordt gebonden, komt niet meer beschikbaar voor het gewas. Als aanvullende bepaling kan Eurofins Agro de fosfaatverzadiging meten van een perceel.

Binding met organische stof

Fosfaat is onderdeel van de organische stof en bindt zich ook aan de randen van organische stof. Dit effect zien we bijvoorbeeld in Drenthe/Friesland én in het Veenweide gebied.  Fosfaat die is gebonden aan organische stof, komt pas weer beschikbaar als de organische stof mineraliseert. Oude  veengebieden bevatten veel stabiele organische stof, waardoor mineralisatie laag is. De nalevering van fosfaat is daarmee ook gering.

Binding aan calcium

Een bijzondere binding van fosfaat is die calcium, met name op percelen met een pH > 7. Dit fenomeen treedt vooral in Zeeland, IJsselmeerpolders en het Fries/Groningse Hogeland.  Percelen met veel actieve koolzure kalk ‘produceren’ zoveel carbonaat kalk dat de pH blijvend hoog is. Alle calcium die ook vrij komt, bindt de beschikbare fosfaat.

Inspelen op nieuwe wetgeving

De beste manier om in te spelen op de nieuwe fosfaatwetgeving, is door goed te begrijpen hoe de bodemvoorraad en beschikbare hoeveelheid zich op uw diverse percelen gedraagt. Zorg voor actuele resultaten, bespreek ze met uw bemestingsadviseur en betrek daarin ook de pH. Bij een pH tussen 6 en 7 is de fosfaatbeschikbaarheid normaliter het hoogst.
Specifiek voor melkveehouders: betrek ook uw voederwaarde verslagen van gras en mais in de beoordeling. Een lage P-beschikbaarheid in de bodem kan leiden tot een fosfor-tekort in het ruwvoer. Bekijk hier onze BemestingsWijzer.

Geldigheidstermijn

Analyses van monsters die voor de wetswijziging in 2021 zijn genomen blijven normaliter maximaal vier jaar geldig, bij de laatste derogatieverlenging was dit eenmalig vijf jaar. Het is niet gezegd dat het kabinet dat dit jaar weer doet. Op deze analyseverslagen is P-PAE (P-plantbeschikbaar ) te vinden onder de rubriek ‘methode’, op de laatste pagina van het verslag. Vanaf 1 januari 2020 staat P-PAE zijn onder het kopje ‘wetgeving’.