Nieuw: BijmestMonitor voor de notenteelt

Nieuw: BijmestMonitor voor de notenteelt

22 juli 2024 - Akkerbouw

Het aantal gewassen waarvoor BijmestMonitor beschikbaar is, blijft uitbreiden. Zo werkt Eurofins samen met CropEye aan het ontwikkelen van streefwaardes voor hazelnoot en walnoot. Hoe komen deze streefwaardes tot stand en wat zien we in de notenteelt?

Al zeven jaar biedt Eurofins BijmestMonitor aan. Met name voor aardappelen, bloembollen en uien is er tijdens het groeiseizoen veel belangstelling voor dit gecombineerde onderzoek van grond en gewas.

Ook andere gewassen kunnen goed worden bijgestuurd in het seizoen met de juiste bemesting. Steeds meer telers laten daarom dit onderzoek uitvoeren. Vooral in een nat groeiseizoen zoals dit jaar is het cruciaal om de beschikbare nutriënten in de bodem en de opgenomen nutriënten te monitoren. Eurofins ziet dan een toename van monsters voor BijmestMonitor van kool, fruit, noten en diverse groentegewassen.

Streeftrajecten

Meetresultaten hebben meer waarde als deze kunnen worden vergeleken met andere meetresultaten voor hetzelfde gewas op een bepaald moment. Zo krijgen we inzicht in wat wenselijke gehaltes zijn in de bodem en in het gewas. Deze gehaltes noemen we streeftrajecten.

Op het verslag van BijmestMonitor staan de streefwaardes voor de verschillende nutriënten (rechts van de meetresultaten). Deze streefwaardes geven aan of er een tekort of een overdaad is van een bepaald nutriënt en of een bijbemesting tijdens de teelt nodig is om de gewenste kwaliteit en opbrengst te realiseren. Om een goede groei van het gewas te ondersteunen, wil je immers een nutriëntentekort in de kiem smoren.

Vaak wordt de vraag gesteld, hoe komt Eurofins aan de streeftrajecten en waarom zijn er zoveel verschillende streeftrajecten voor verschillende gewassen?

De eerste stap om tot een streeftraject komen is literatuuronderzoek. Is het specifieke gewas al eerder gemeten door anderen? Een mooi naslagwerk hiervoor is ‘Mineral nutrition of higher plants’ van Marschner. De informatie uit dit naslagwerk vormt een eerste indicatie voor de streeftrajecten die wij hanteren.

Stap twee is om na te gaan of de gewasmetingen die zijn gedaan, overeenkomen met de gehaltes in de literatuur. Het is dan relevant om te weten onder welke omstandigheden de metingen zijn uitgevoerd. Nutriënten kunnen gedurende de groei, met betrekking tot het gehalte, toe- of afnemen of gelijk blijven. Als de metingen in de literatuur en praktijk overeenkomen, kan het streeftraject worden vastgesteld.

De derde stap in de bepaling van streeftrajecten is om te onderzoeken of er bij een tekort van een specifiek nutriënt een effect meetbaar is. Het kan zijn dat de groei achterblijft als het nutriënt aan de lage kant is.

Foto: Bemonstering blad van een hazelnootboom.

Walnoten en hazelnoten

Voor een groot aantal gewassen is dergelijk onderzoek in het verleden gedaan. Bovendien wordt regelmatig beoordeeld of de streefwaardes nog up-to-date zijn. Andere cultivars kunnen immers andere eisen hebben ten aanzien van nutriënten. Ook komt het voor dat er een gewas wordt aangevraagd waarvan geen gegevens bekend zijn. Walnoten en hazelnoten zijn hiervan een goed voorbeeld.

Afgelopen jaar is Eurofins daarom gestart met het verzamelen van informatie over walnoten en hazelnoten, samen met Ton Baltissen van CropEye en met de Nederlandse Notenvereniging. De vraag is hoe hoog het optimale gehalte aan nutriënten is in walnoten en hazelnoten. Op twee locaties worden dit seizoen metingen gedaan om na te gaan hoe hoog de gehaltes zijn, hoe het verloop over tijd is en of deze overeenkomen met de literatuur.

De eerste resultaten laten zien dat met name bij de hazelnoten stikstof en kalium opvallend hoog zijn. Mogelijk zit hier nog een effect van het seizoen doorheen of spelen andere zaken een rol. Door deze informatie mee te nemen worden de waarderingen van de resultaten steeds beter.

Bestel