Straks een betere maiskuil door nu op kalium te letten
10 mei 2021 - Akkerbouw - Veehouderij
Door aandacht te besteden aan kalium tijdens de teelt, zorg je voor voldoende kalium in het voer. Stem het onderzoek van je snijmaiskuil, het grondonderzoek en de mestsamenstelling op elkaar af. Zo optimaliseer je het rantsoen voor komende winter.
Kalium is belangrijk in de groei en de ontwikkeling van het gewas. De opbrengst en de kwaliteit van het geoogste product zijn dan ook afhankelijk van voldoende aanvoer van kalium. Sommige teeltspecialisten stellen zelfs dat kalium één van de meest belangrijke nutriënten is. Belangrijker nog dan stikstof of fosfaat.
Kalium is ook een heel belangrijk nutriënt in het rantsoen van koeien. Kalium speelt een rol bij de vochthuishouding en bij de prikkeloverdracht in spieren. Een kaliumtekort geeft geen specifieke gebreksverschijnselen, maar leidt tot een vermindering van de voer- en wateropname en een lagere melkproductie. Andere verschijnselen kunnen zijn ‘likzucht’, spierkrampen en gevoeligheid voor allerlei prikkels.
Eurofins Agro heeft geïnventariseerd hoe het staat met de kaliumgehaltes in snijmaiskuilen en in de bodem in de afgelopen vijf jaar.
Kalium optimaliseren
Tijdens de teelt leg je de basis voor een goede oogst en dus voor een optimaal rantsoen. Onderzoek geeft handvatten om de juiste maatregelen te nemen. Een stappenplan kan daarbij helpen:
- Ga na hoe hoog het kaliumgehalte in de snijmaïskuil is via voederwaardeonderzoek (één kuil van één of van meerdere percelen)
- Ga na hoe hoog het kaliumgehalte is in de bodem van het perceel waar de snijmaïs staat (hoe oud is de bodemanalyse)
- Check hoe hoog het kaliumgehalte is in de organische mest en hoeveel kalium er nog moet worden aangevoerd via kunstmest.
- Houdt het kaliumgehalte tijdens de teelt in de gaten, zowel in het gewas als in gewas plus bodem
Snijmaïskuilen
Een belangrijk aspect binnen de teelt van snijmaïs, en voor alle teelten, is nagaan hoe groot de behoefte en/of de afvoer van kalium is. De afvoer is de hoeveelheid nutriënten die bij de oogst van het perceel verdwijnt. De behoefte van het gewas is vaak groter dan de afvoer want er blijft ook kalium achter in de stoppel en de wortels. Bij de oogst blijft deze achter op het perceel en kan in een volgende teelt weer beschikbaar komen door middel van afbraak.
Een basisprincipe voor de bemesting is, als kaliumtoestand van de bodem voldoende is, om minimaal de afvoer aan kalium geven. Hiervoor is het nodig om de afvoer van kalium in kaart te brengen. Maar hoe groot is de afvoer? Dit is eenvoudig te berekenen door het gehalte kalium in de snijmaïskuilen te vermenigvuldigen met de verwachte (of in eerdere jaren gerealiseerde) opbrengst (zie kader).
Afvoer van kalium Het gehalte aan kalium in de Nederlandse snijmaïskuilen lag in de periode 2015-2020 op 10 g K/kg of 12 g K2O/kg droge stof. Dit is de mediaan van alle snijmaïskuilen die geanalyseerd zijn door Eurofins Agro. Dat wil zeggen dat iets minder dan 50% van alle kuilen zit of hoger of lager dan dit gehalte. Bij een droge stofopbrengst van de snijmaïs van 12 ton/ha is de afvoer 144 kg K2O/ha bij 12 g K2O droge stof. Een opbrengst van 16 ton/ha resulteert in een afvoer van 192 kg K2O /ha en bij 20 ton is de afvoer 240 kg K2O/ha. Voor deze berekende afvoer is de aanname dat het gehalte kalium in de Nederlandse snijmaïskuilen niet gerelateerd is aan de droge stofopbrengst. De totale behoefte van het gewas ligt hoger dan deze afvoercijfers. De behoefte van de snijmaïs kan oplopen tot meer dan 300 kg K2O/ha, de aanname hierbij is dat er meer dan 60 kg K2O/ha in de stoppel en de wortels zit. Nota bene: Let erop dat je de juiste eenheid gebruikt als je zelf een berekening maakt. Op de uitslagen van de kuilen is de eenheid g K/kg DS en voor de bemesting wordt gebruik gemaakt van de hoeveelheid K2O/ha. De omrekening om van K naar K2O te gaan is een factor van 1,205. |
Bodem
Als het kaliumgehalte in de kuil aan de lage kant is, is de oorzaak vaak een laag kaliumgehalte in de bodem. Dat blijkt uit een recente inventarisatie kalium in kuilen en grond >
Eurofins Agro bepaalt de hoeveelheid kalium in de bodem op twee manieren, namelijk de hoeveelheid plantbeschikbaar en de bodemvoorraad aan kalium. De vergelijking Kelder, keuken, tafel, bord legt het verschil uit tussen de verschillende fracties. Het kaliumgehalte in de verschillende fracties wordt bepaald met verschillende oplosmiddelen. Lees daaroever meer in het artikel Hoe bepalen we kalium in de bodem?
Het plantbeschikbare gehalte kalium zit in de bodemoplossing en is relatief snel opneembaar door het gewas. Het gehalte kalium in de bodemvoorraad zit aan het klei-humuscomplex gebonden en kan vrijkomen, zodat deze in de bodemoplossing komt en kan worden opgenomen door het gewas. Op basis van beide kaliummetingen in de bodem is de toestand van kalium in de bodem beter in kaart te brengen.
Door gebruik te maken van twee methodes is de nalevering van kalium te meten. Nalevering van de bodem is de potentie van een bodem om voldoende kalium plantbeschikbaar te maken en te houden tijdens de teelt. De advisering voor kalium maakt gebruik van de bepaling van de hoeveelheid plantbeschikbaar, de bodemvoorraad en de naleveringspotentie van de grond.
Bemesting voor de teelt
Lage kaliumgehaltes in de bodem kunnen worden gecorrigeerd door bemesting met dierlijke mest. Zo wordt bij een gift van 40 m3 rundveedrijfmest per ha snijmaïs er gemiddeld genomen iets meer dan 220 kg K2O per ha gegeven.
Dit is voldoende kalium voor een snijmaïsopbrengst van meer dan 17,5 ton/ha. Houd er wel rekening mee dat er een groot verschil in kaliumgehaltes is binnen de mest van verschillende diergroepen en tussen diergroepen. Zie verschillen in kaliumgehalte in dierlijke mest >
Lees meer over de bodemanalyse
Bemesting tijdens de teelt
Als de maïs is gezaaid en de mest ligt erop dan is het verstandig om een vinger aan de pols te houden. Hoe goed is de opname van kalium door het gewas? Is de opname aan de lage of aan de hoge kant op het moment van bemonsteren? En zit er nog voldoende kalium in de bodem om tot aan het einde van de teelt voldoende kaliumaanvoer te realiseren? Inzicht tijdens de teelt op de groei en de ontwikkeling draagt bij aan een succesvolle oogst en goed voer voor de winter.
Er kunnen zich verschillende situaties voordoen:
- Een laag gehalte kalium in het blad zit en weinig kalium in de grond: het is verstandig om extra kalium aan te voeren.
- Een laag gehalte in het blad maar in de bodem zit meer dan voldoende kalium. Dan is er sprake van een opname probleem. Dit kan verschillende oorzaken hebben:
- Slechte bodemstructuur
- Competitie in opname tussen de verschillende nutriënten
Bijmestonderzoek van grond en gewas geeft informatie over de kaliumtoestand. Dit kan via het gecombineerde onderzoek BijmestMonitor >