Stuifgevoeligheid
Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgronden zijn gevoelig voor verstuiving of winderosie. Verstuiven kan leiden tot grote financiële schade. Een gewas kan bijvoorbeeld overgezaaid moeten worden.
Een grofkluiterig zaaibed en het verhogen van het organische stof percentage verkleint de kans op verstuiving. Stuifgevoelige gronden zijn voornamelijk zandgronden met een laag klei en silt gehalte en komen vooral voor in het zuidoosten en het noordoosten van Nederland. Desondanks kunnen zeer lichte en/of bezande zavel- en kleigronden ook stuifgevoelig zijn. De stuifgevoeligheid van een bodem wordt bepaald aan de hand van de textuurverdeling (klei, silt en zand), het organische stof gehalte en het koolzure kalk gehalte. Organische stof zorgt voor een betere binden van de bodemdeeltjes en verkleint de kans op verstuiving.
Op het verslag van BemestingsWijzer staat een cijfer voor stuifgevoeligheid. Hoe hoger het rapportcijfer, hoe kleiner het risico verstuiving.